Portretfoto gevonden in een artikel over deze bijzondere dame.
Emma Sophia Catharina Gompertz-Jitta, voluit Gompertz-Josephus Jitta (Amsterdam 1853-Utrecht 1943) was na haar huwelijk in 1873 met de bankier Bernard Leon Gompertz (1848-1916) op vele fronten in het openbare leven actief, allereerst, van 1876 tot 1918, als regentes van de bewaarschool voor Nederlandsch-Israëlitische minvermogenden aan de Rapenburgerstraat in Amsterdam.
Voorts was Gompertz-Jitta vanaf 1884 lid (vanaf 1889 presidente) van het Damescomité van de Amsterdamse Vereeniging “Kindervoeding” dat gedurende de wintermaanden arme schoolkinderen van een warme maaltijd voorzag, wat na verloop van enkele jaren betekende dat dagelijks enkele duizenden maaltijden moesten worden bereid en verdeeld; zij bleef in functie tot 1916, toen de gemeente Amsterdam dit particulier initiatief overnam.
Daarnaast was zij tenminste sinds 1888 organisatorisch actief in de eerste zwemclub voor vrouwen in Nederland, de Hollandsche Dames Zwemclub (in 1886 te Amsterdam opgericht), waarvan zij in de jaren 1890 ook presidente werd, en maakte zij in 1892, samen met o.a. Jeltje de Bosch Kemper, deel uit van de Commissie voor de Tentoonstelling van Vrouwenarbeid te Chicago, die de Nederlandse inzending naar het Women’s Department van de Wereldtentoonstelling van 1893 in Chicago verzorgde; deze inzending bestond onder meer uit twaalf rapporten over vrouwenarbeid in Nederland, waarvan Gompertz-Jitta er één schreef, over sport.
Blijkens de eerste ledenlijst van de Vereeniging voor Vrouwenkiesrecht (VVK) van maart 1897 behoorde Gompertz-Jitta tot de eerste leden van VVK. In de aanloop naar het congres van de Wereldbond voor Vrouwenkiesrecht dat in 1908 in Amsterdam plaatsvond was zij lid van het voorbereidingscomité, terwijl zij in juni 1908 deel uitmaakte van het ontvangstcomité, en de buitenlandse afgevaardigden voor een receptie in eigen huis ontving.
In diezelfde tijd werd zij lid van het eerste bestuur van de Inrichting voor Zuigelingenzorg voor de opvang van babies en jonge kinderen van werkende moeders die in 1907 aan het Rapenburg in Amsterdam geopend werd (na de latere verhuizing naar de Plantage Middenlaan bekend als de Joodsche Crèche), terwijl zij in 1908 betrokken was bij de oprichting van “Misgab Lajeled” (Toevlucht voor het kind), een voogdij-instelling voor verwaarloosde en criminele joodse kinderen.
In 1913 zien we haar tenslotte als lid van de feestcommissie van de Tentoonstelling “De vrouw 1813-1913”.
Bron: http://www.wilhelminadrucker.nl/nl/home