Biografie

Over Simon den Hartog

Simon den Hartog was de zoon van Abraham den Hartog en Leentje den Hartog. Op twintigjarige leeftijd ging hij het huis uit. Hij woonde achtereenvolgens in Dinxperlo en Coevorden. Toen de zaken van zijn vader slecht gingen (er waren schulden, de hypotheek kon niet meer worden betaald en er dreigde een faillissement) keerde Simon in 1930 terug naar Oostendam, waar hij de zaak van zijn vader voortzette.

Toen oproepen voor de zogenoemde werkverruiming in Duitsland werden rondgestuurd, vertrok Simon naar het Israëlietisch Ziekenhuis aan de Schietbaanlaan in Rotterdam, waar zijn zuster Elisabeth directrice was. Zij scheef hem in als hulpverpleger.

In november 1942 deed de SD een inval in het Israëlietisch Ziekenhuis omdat vermoed werd dat de joodse verzetsstrijdster Sara van Gigh zich daar verborg. Simon werd opgepakt en naar Westerbork vervoerd. Vandaar werd hij op 20 juli 1943 naar Sobibor op transport gesteld.

De slagerij van Simon werd op 8 maart 1943 geliquideerd door de Duitse organisatie Omnia Treuhandgesellschaft. Het liquidatierapport geeft aan dat er niets meer aanwezig was. Simon had alles weggebracht of vernietigd.
J. de Moei, In het net gevangen. Een joods gezin in de Tweede Wereldoorlog. Ridderkerk, Rotterdam, Westebork, Polen (Rotterdam 2003) 12, 51, 53, 58 en 87