Hartog Elte was een zoon van Philip Elte, hoofdredacteur van het Nieuw Israelitisch Weekblad en Sara Elisabeth Nijburg. In 1921 veranderde hij zijn voornaam in Harry. Harry Elte trad twee keer in het huwelijk. Uit zijn eerste huwelijk werd een kind geboren die de oorlog heeft overleefd. Zijn tweede huwelijk bleef kinderloos.
In 1907 werd Harry Elte architect bij de Portugees-Israëlitische Gemeente in Amsterdam. In 1912 was hij als architect verbonden aan het Nederlandsch Israelitisch Armbestuur. In 1913 werd hij lid van de Vereeniging van Beeldende Kunstenaars 'de Onafhankelijken'. In 1915 werd hij voorzitter van deze vereniging. Vanaf 1915 tot 1920 was Harry Elte geassocieerd met architect Gerard F. Mastenbroek. Van 1925 tot 1942 was Harry Elte architect van de Joodse Gemeente (N.I.H.S. ) in Amsterdam. In 1929 was Harry Elte één van de oprichters van het Nederlandsch Instituut van Architecten. Tijdens zijn verblijf in Westerbork werkte Elte voor de bouwtechnische dienst in het kamp. Elte overleed in april 1944 in Theresienstadt aan de gevolgen van een longontsteking.
Toevoeging van een bezoeker van de website
Harry Elte was architect. Hij ontwierp ondermeer de synagoge in de Jacob Obrechtstraat in Amsterdam.
M.H. Gans, Memorboek. Platenatlas van het leven der joden in Nederland van de middeleeuwen tot 1940 (6e bijgewerkte druk; Baarn 1988) 737
Harry Elte moderniseerde in 1927 de synagoge in Amersfoort. Het gebouw werd voorzien van nieuwe gebrandschilderde ramen in art deco stijl waarin joodse symbolen werden verwerkt
Pinkas. Geschiedenis van de joodse gemeenschap in Nederland (Amsterdam, 1999) pp 267
Ook het huis dat Harry Elte met zijn echtgenote Elisabeth Speijer van 1929 tot 1942 bewoonde is gebouwd naar eigen ontwerp. De woning aan de Stadionweg 44 te Amsterdam is gebouwd in 1928-1929 en staat beschreven in:
Het huis van de Architect, in: De Sluitsteen. Jaarboek 1999 van het Cuypersgenootschap pp. 80-81
Zie voor verdere informatie over Harry Elte:
L. van Grieken, P.D. Meijer en A. Ringer, Harry Elte Phzn. (1880-1944). Architect van de joodse gemeenschap tijdens het interbellum (Stichting BONAS Rotterdam 2001);
R. Fuks-Mansfeld (red.), Joden in Nederland in de twintigste eeuw. Een biografisch woordenboek (Utrecht 2007) 79-80;
J. van Adrichem (et al.), Rebel, mijn hart : kunstenaars 1940-1945 (Zwolle 1995) 130.