Boeken zijn een bezit waar je zuinig op bent. Waarschijnlijk gold dat vroeger nog sterker dan nu. Boeken waren (en zijn) verzamelobjecten, dragers van kennis en ze verschaften een zekere status. Het is dan ook heel begrijpelijk dat de trotse bezitters hun eigendommen merkten. Dat gebeurde met een ex libris of met een handgeschreven notitie. Met de oorlog indachtig hebben deze markeringen ook een andere betekenis gekregen: een nagelaten levensteken. Vaak een zeldzaam persoonlijk bewijs van iemands bestaan.[1]
Op een veiling in Maastricht werd door een verzamelaar in de jaren ’60 een partij boeken opgekocht. In twintig van die boeken zat aan de binnenzijde van het kaft een ex libris met de naam Alex Heumann geplakt. Vermoedelijk betreft het hier Alex Heumann (Maastricht, 29 augustus 1885). Zijn geboorteplaats zou een verklaring kunnen zijn voor zijn talenkennis. De verzameling bevat namelijk Nederlandse…
In het archief van de Ned.-Isr. Gemeente Utrecht (bevindt zich in Het Utrechts Archief) is een brief te vinden van mevr. J. Messer te Den Haag die op 28 juni 1945 voor vader Cahn informeert naar zijn drie kinderen Josef, Kurt en Hannelore. Hij zit in het Engelse leger, schrijft zij, en hij is erg ongerust over zijn kinderen. Het antwoord op 5 juli 1945 luidt dat er niets over de kinderen bekend is…
Een andere foto van Kurt Cahn is te vinden in het boek van Guus Luijters en Aline Pennewaard, In Memoriam: De gedeporteerde en vermoorde Joodse, Roma en Sinti kinderen 1942-1945 (Amsterdam 2012) 800.