In de zomer van 1943 wordt de huisbaas van Waalstraat 89-II benaderd door een man, die vraagt of hij het appartement kan huren. De huisbaas zegt dat dit niet mogelijk is, aangezien de verdieping in kwestie wordt bewoond door de dames van der Kar.
'Nee,' zegt de man, 'ik ben bezig de bewoners te laten weghalen.' De man is lid van de Colonne Henneicke, een groep van vijftig Nederlandse collaborateurs die tegen betaling jacht maakt op ondergedoken joden. Deze premiejagers ontvangen zeven gulden vijftig per ingeleverde jood. De dames Van der Kar zijn door de SD afgehaald en nooit teruggekeerd. Vervolgens is degene die hen heeft verraden en verkocht doodleuk in de woning getrokken. Bron: 'Kopgeld' Ad van Liempt, uitgeverij Balans, 2002.
Addition
zeven gulden en vijftig cent
gezin weggevoerd door premiejager
In de zomer van 1943 worden hier vier joden gearresteerd door een premiejager, die de woning vervolgens zelf betrekt. Hij vangt zeven gulden vijftig per persoon.