Saartje Polak was het 3e kind van Meijer Polak en Clara Canes. Ze werd geboren toen de familie aan het Nieuwegrachtje 3 woonde. Op 18 december 1913 trouwde Saartje in Amsterdam met lijstenmaker Salomon Vorst. Salomon was de zoon van diamantversteller Joseph Vorst en Jansje Moscoviter. Bij hun huwelijk was Gompel Polak, de broer van Saartje, één van de getuigen.
Het gezin Vorst-Polak heeft eerst aan de Valkenburgerstraat 169 gewoond. Ze verhuisden op 17 september 1927 naar de Oosters(ch)ekade 6 I hoog. Bij hen woonde Esther Vorst, jongere zus van Salomon en naaister van beroep. Dit is hun laatst bekende woonadres. In 1914 en 1915 kregen Saartje en Salomon 2 zoons: Meijer en Joseph. Zoon Joseph is na zijn trouwdag ook met zijn familie bij Saartje en Salomon gaan wonen.
De ouders van Saartje en Salomon zijn voor het begin van de oorlog overleden en hebben niet geweten van het trieste lot van hun kinderen en kleinkinderen. Ze zijn allemaal in de kampen omgekomen.
Salomon is begin oktober 1942 in Westerbork terecht gekomen. Op zijn kaart in de cartotheek van de Joodsche Raad is aangegeven dat hij op 12 en 13 oktober nog in Westerbork zat, maar op 23 oktober 1942 werd hij op transport gezet naar Auschwitz en meteen na aankomst omgebracht.
Esther Vorst, de zus van Salomon, kwam op 14 januari 1943 in kamp Vught terecht en werd op 7 juni vanuit Vught naar Westerbork getransporteerd. De volgende dag zat ze op de trein naar Sobibor, waar ze op 11 juni 1943 is omgekomen.
Saartje was voor de periode dat ze werd opgepakt volgens haar archiefkaart "kookster" voor de Joodsche Raad. Zij kwam op 26 mei 1943 in Westerbork, tegelijkertijd met de familie van haar zoon Joseph. Zij is op 1 juni 1943 op transport gegaan naar Sobibor, waar zij ook direct na aankomst omkwam.
Gebaseerd op de indexen van het stadsarchief van Amsterdam en informatie van de websites wiewaswie.nl, de Arolsen Archives en oorlogslevens.nl.