De familie Kolthoff, ca. 1895. Boven v.l.n.r. Henriette, Izaak, Jeltje, Benedictus, Israël. Onder Jacob, Samuel, Martha Lezer (op schoot de in Indië vertoevende zoon Abraham), Betje en Hendrika. (foto M. v.d. Vathorst)
F.J. Hulst en H.M. Luning, De Joodse gemeente Assen. Geschiedenis van een behoorlijke kille, 1740-1976 (2e druk; Assen 1993) 111.
Jacob Mozes Benedikt Kolthoff staat op de foto. F.J. Hulst en H.M. Luning, De joodse gemeente Assen. Geschiedenis van een behoorlijke Kille, 1740-1976 (Assen 1993)
Van deze persoon is ook een JOKOS-dossier (nummer 54100) aanwezig op het Gemeentearchief van Amsterdam. Voor inzage is toestemming nodig van de stichting Joods Maatschappelijk Werk. Uit het JOKOS-dossier is bekend dat er een claim is i…
Jakob Mozes Benediktus Kolthoff was een zoon van Benediktus Abraham Kolthoff en Martha Lezer. In 1901 trouwde hij met zijn nicht Henderika Kolthoff. Zij kregen twee kinderen; de jongste, Izak stierf amper vijf jaar oud. Twee opmerkingen over zijn naam: Jakob wordt met een k geschreven en zijn derde voornaam is Benediktus. Op die manier wordt zijn naam vijf keer bij Genlias geschreven.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog gingen de nazi’s al snel over tot het verwijderen van Joden uit het economische leven in Nederland. Ook de agrarische sector behoorde daartoe. Op 27 mei 1941 vaardigde de bezetter verordening 102/1941 uit betreffende de aangifte en gedwongen verkoop van landbouwgronden in Joodse handen. Op het Nationaal Archief bevinden zich de gegevens van die gedwongen verkopen. Op die gegevens heb ik nu door middel van een database een toegang gemaakt.
Joden werden gedwongen om hun landbouwgrondbezittingen aan te geven bij de regionale Pachtbureaus (later Grondkamers), onder verantwoording van het Ministerie van Landbouw en Visserij. Door middel van het formulier ‘Aangifte van landbouwgronden in joodsche handen’ moesten ze aangeven welke percelen ze in hun bezit hadden. Na aangifte moesten de percelen voor 1 september 1941 worden verkocht aan ni…