De zoon van Sjaak en Saar Goudeket Noot, Siegfried werd in Februarie 1941 gearresteerd en naar Buchenwald gedeporteerd, waar hij in Mei 1941 werd vergast. Zijn vader Sjaak correspondeerde met de Duitse overheid en eiste de as van zijn zoon op om de urn bij te zetten in het crematorium Driehuis Westerveld.
Prof. Dresden memoreert deze correspondentie in zijn boek "Ondergang" eerste deel blz 90/91. De correspondentie is bewaard gebleven en bevind zich in het archief van het NIOD. In Juni 1941 werd de urn bijgezet in Driehuis Westerveld. Of deze urn de as van Siegfried bevatte blijft een open vraag. Siegfried was beambte bij de Ned. posterijen.
Hij was een actief lid van de A.J.C. en behoorde qua leeftijd tot de "Jong socialisten" Hij speelde dwarsfluit en picolo en maakte deel uit van het orkestje van de A.J.C onder leiding van Carla Kohnstam. Een van de laatste foto's van Siegfried is als hij op mars is tussen Nunspeet en Vierhouten ,op weg naar het Pinksterfeest April 1940. (Welke hier wordt bijgevoegd.)Dat was enkele weken voor het uitbreken van de oorlog en de bezetting van Nederland door de nazies wat hem zo noodlottig zou worden.
Verhaal