Mozes Kanarek was een bontwerker uit Polen. Omstreeks 1920 huwde hij met Gittel Zucker. Ze vestigden zich in Leipzig. Mozes vestigde zich in 1933 in Weesp in verband met de machtsovername door de nazi's. Zijn familie volgde een aantal maanden later. Mozes was volgens de overlevering een strenge, 'aanwezige' man. Gittel was een wat gesloten vrouw, die goed kon koken en bakken. Ephraim studeerde scheikunde en had een opleiding als smid gevolgd. Hij probeerde naar Engeland te ontvluchten. Hij werd omschreven als een in zichzelf gekeerde jongen. Fanni bezocht de openbare lagere school in Weesp. In het schooljaar 1937-1938 ging ze naar de MULO. Later ging ze naar de Handelsavondschool. Van haar wordt gezegd dat ze een knap meisje was dat veel lachte en een lief, zachtaardig karakter had. Eliser Benjamin (Bennie) was volgens de overlevering 'een klein dik jongetje met een leuk gezicht'. Eén kind overleefde de oorlog door onder te duiken.
D. van Zomeren, Geschiedenis van de joodse gemeenschap in Weesp (Weesp 1983) 28-34.
Verhaal