Marie Feingersch kwam als vluchtelinge op 23 mei 1939 in Amsterdam aan. Ze werkte van 5 juli 1941 tot 31 december 1942 als hoofd van de huishouding en van de keuken in het Jeugd-Alijah tehuis in Elden, Huize Voorburg. Dit tehuis aan de zuidrand van Arnhem was bestemd voor de Palestina-Pioniers van 16 tot 19 jaar.
F. van der Straaten, Om nooit te vergeten. Herinneringen en belevenissen aan/van Palestina-Pioniers gedurende de oorlogsjaren 1939-1945 (Mijnsheerenland s.a.) 183-184, 189, 212
Gerrit Klijnkramer en Marie Feingersch trouwden op 22 mei 1943 in het kamp Westerbork. Gerrit, winkelbediende van beroep, was een zoon van Mozes Klijnkramer en van Roosje Groen, beiden overleden. Marie Feingersch, landarbeidster van beroep, was een dochter van Isaak Feingersch en van Rebekka Asronenska.
Register van huwelijksakten, opgesteld op de hulpsecretarie van de burgerlijke stand in het kamp Westerbork; archief van de gemeente Westerbork, opgenomen in het archief van de gemeente Midden-Drenthe te Beilen