Maurits Minco was een zoon van Manus Minco en Sibille Hedeman. Hij trouwde op 28 Juli 1920 in Groningen met Sophia Nathans, een dochter van Simon Nathans en Betje de Jong. Het echtpaar had zes kinderen: de tweeling Simon Nathan en Salomon Elias, de tweeling Estella Rosetta en Nico en nog twee kinderen.
Toen zijn vader Manus stopte met de textielzaak annex kleermakerij in de Grootestraat 156 in Almelo, volgde Maurits Minco hem op.
In 1942 kreeg Maurits Minco opdracht zich te melden voor één van de joodse werkkampen. Hij besloot met zijn gezin onder te duiken. Hij vond een onderduikplaats bij boer Evers in Hezingen, maar daar was geen plaats voor het gehele gezin. Voor de twee oudste kinderen werd een andere onderduikplaats gevonden. Zij hebben de oorlog overleefd.
Op 6 oktober 1944 deed een groep Duitsers en Nederlanders een inval in de boerderij van Evers. Maurits, zijn vrouw Sophia, de dochter Estella Rosetta en de drie zonen Simon Nathan, Nico en Salomon Elias werden gepakt en overgebracht naar de marechausseekazerne aan de Almelosestraat in Ootmarsum. De volgende ochtend vroeg, dat was op 7 oktober 1944, zijn Maurits en de drie zonen door een groep Duitsers van de Sicherheitsdienst uit de kazerne gehaald en even buiten Ootmarsum door het hoofd geschoten. Het is niet duidelijk wat met Sophia en haar dochter Estella Rosetta is gebeurd. Ze zijn ergens in West-Europa om het leven gebracht.
B. Morshuis, De geschiedenis van de joden in Ootmarsum (zp 1996) 52-54
Deze persoon wordt herdacht op een gedenkteken in Ootmarsum. Een beschrijving van dit gedenkteken is te vinden op de website van het Nationaal Comité 4 en 5 mei.