Samuel Hartog Pijpeman was een zoon van Wolf Pijpeman, een koopman in sponzen en Roosje Trijtel. Samuel Hartog had nog zes broers en een zuster, t.w. Hartog, Jacob, Joseph, Philip, Abraham en Sara. Alleen zijn zuster Sara heeft de Holocaust overleefd. Zijn moeder was al in 1926 in Rotterdam overleden maar zijn vader en al zijn broers zijn tijdens de Sjoa vermoord.
Op 28 October 1925 trouwde Samuel Hartog in Rotterdam met Sara Bon, een dochter van Samuel Bon en Mietje de Wolf. Het echtpaar kreeg drie kinderen, t.w. Roosje, Samuel en Mietje.
Uit de kaart van het Informatiebureau van het Nederlandse Rode Kruis, opsporing Joodsche personen van Samuel Hartog Pijpeman, blijkt volgens lijst 0160 dat hij op 16 Juli 1942 naar Kamp Amersfoort is gestuurd en vandaar doorgestuurd is naar Auschwitz. Verdere aantekeningen: Volgens lijst R 643 blz.8 Man nr. 483/9 overleden te Auschwitz op 11 of 12 Augustus 1942.
Volgens de registratiekaarten van Sara Pijpeman-Bon’s kinderen Roosje, Samuel en Mietje, werden zij op 10 April 1943 in Kamp Westerbork geregistreerd. Sara Bon, Roosje en Samuel verbleven in barak 72 en Mietje in barak 70. Zij werden gezamenlijk met hun moeder op 27 April naar Sobibor gedeporteerd, waar zij allen bij aankomst direct werden vermoord op 30 April 1943.
Stadsarchief Rotterdam, gezinskaarten Wolf Pijpeman en Samuel Hartog Pijpeman; het informatie bureau van het Nederlandse Rode Kruis, opsporing Joodse Personen, kaart Samuel Hartog Pijpeman; het archief van de Joodse Raad, kaarten van Roosje, Samuel en Mietje Pijpeman en Sara Pijpeman-Bonn (met nn) en het overlijdensregister Rotterdam, akte nr. 2818, 1950 v3---081.