Salomon van Dantzig was een zoon van Michel van Dantzig en Jetje Fles. Hij was geboren op 28 Maart 1883 in Rotterdam en was werkzaam als kantoorbediende. Zijn geestelijk gezondheid liet te wensen over; al in 1906 en in 1907 werd hij behandeld in de psychiatrische instellingen Oud Rosenburg in Loosduinen en in Coudewater te Rosmalen. Van eind Mei 1912 tot September 1914 woonde Salomon op twee adressen in Den Haag en vanaf 21 September 1914 weer in Rotterdam op de Noordblaak 5a.
Op 1 Augustus 1918 trouwde hij in Rotterdam met Hanna Cune, die geboren was in Amsterdam op 22 Januari 1892 als een dochter van Isidore Cune en Duifje Blommekoper. Diezelfde dag werden beiden ingeschreven op hun nieuwe adres: Mathenesserlaan 360a. Daar woonden zij tot 30 April 1926 en zij verhuisden naar de Bergweg 255b. Drie maanden later, op 6 Juli 1926 verhuisde het gezin naar de Sleedoornlaan 60 in Den Haag, waar hij houder werd van een wisselkantoor.
Inmiddels waren er in het gezin van Salomon en Hanna drie kinderen in Rotterdam geboren, t.w. Michel Salomon op 9 Juni 1919, Isidore Henri op 15 Maart 1921 en Louis Willy van Dantzig kwam op 12 Februari 1924. Van de drie zonen waren Michel Salomon en Isidore Henri in April 1942 terwijl Louis Willy toen nog ongehuwd was. Allen werden tijdens de Sjoa vermoord.
Salomon van Dantizg en zijn gezin woonden in de Sleedoornlaan, maar Salomon verhuisde op 18 November 1927 alléén naar de Sneeuwbalstraat 186 II, gelegen in de Bloemenbuurt-Oost van Den Haag. Op 1 October 1929 werd Salomon formeel uitgeschreven op dat adres; zijn nieuwe adres werd Oude Haagweg 377.
Daar bevond zich de oorspronkelijk uit de 16e eeuw afkomstige Buitenplaats Rosenburg, welke vanaf 1898 gebruikt werd als Geneeskundig gesticht voor krankzinnigen en vanaf 1927 werd dat de Stichting Oud Rosenburg. Salomon blijkt al op 5 Januari 1928 formeel onder curatele gesteld te zijn en hij werd per 1 October 1929 als patient opgenomen in Oud Rosenburg. (tegenwoordig de Psychiatrische inrichting Parnassia).
Toen Salomon alléén verhuisde naar de Sneeuwbalstraat in Den Haagin November 1927, vertrok zijn vrouw Hanna Cune met haar drie zonen weer naar Rotterdam. Zij vonden inwoning bij haar ouders Isidore Cune en Duifje Blommekoper aan de Beukelsdijk 128b, die daar vanaf 29 Juli 1927 woonden. Tot in de zomer van 1932 verhuisden nog zij zeven keer, waarna Hanna Cune vanaf 20 December 1932 eveneens verbleef in Oud Rosenburg in Den Haag.
Vanuit Oud Rosenburg werd zij op 1 Juni 1938 weer ontslagen mede op grond van een brief van die Stichting van 1 Juli 1938, en Hanna vertrok op 11 November 1938 weer naar de Beukelsdijk 128b naar haar haar ouders. Haar zonen verhuisden soms met hun moeder mee, soms ook niet, maar uiteindelijk woonden zij in April 1942 allemaal samen op de Beukelsdijk.
Salomon van Dantzig overleed in de Psychiatrische instelling Oud Rosenburg in Den Haag op 25 Januari 1943. Ten tijde van de registratie van alle Joden in Nederland door de Joodsche Raad werd op de kaart van zijn echtgenote Hanna als bijzonderheid vermeld dat twee zonen in Duitsland waren en haar man al 16 jaar verpleegd werd in de psychiatrische instelling Oud Rosenburg te Loosduinen.
Hanna van Dantzig-Cune werd op 25 Juli 1942 “huisverzorgster” voor de Joodsche Raad, met legitimatie B1634, maar kreeg desondanks geen “Sperre”. Zij werd op 22 April 1943 afgevoerd naar het concentratiekamp Vught maar werd een maand later, op 23 Mei 1943 doorgestuurd naar Westerbork. Op 25 Mei werd zij op transport gesteld naar Sobibor waar zij bij aankomst op 28 Mei 1943 direct vermoord werd in de gaskamers daar.
Bronnen o.a. Stadsarchief Rotterdam, gezinskaarten van Michel van Dantzig (1847), Salomon van Dantzig (1883), Isidore Cune (1866), Hanna Cune (1892); Gemeente Archief Den Haag, gezinskaarten/ bevolkingsregister van Salomon van Dantzig en Hanna Cune; wikipedia website Buitenplaats Rosenburg; website over Rosenburg en Bloemendaal; het archief van de Joodsche Raad, registratiekaart van Hanna van Dantzig-Cune; website ITS Arolson/kampkaart Vught van Hanna van Dantzig-Cune.