Verhaal

Markt voor Joden 1941 - 1943: Gaaspstraat

Van speeltuin naar markt achter prikkeldraad

Update 29/10/2024

Deze informatie staat alleen bij de 454 mannen en vrouwen die stonden op de Joodse markt(of een aanvraag hebben gedaan om daar te mogen staan). De informatie zal steeds afhankelijk van het nog lopende onderzoek worden aangepast.

 

Joodsche Markten (november 1941 – december 1943)

De opening van de markten was om 09:00 en het sluiten was afhankelijk van de zonsondergang. De veranderende sluitingstijden van de markten werden middels een kennisgeving gepubliceerd.

Openbare kennisgeving

22 augustus 1941

Sluitingsuur markten

De Regeeringscommissaris voor Amsterdam brengt ter openbare kennis van marktbezoekers en marktkooplieden, dat de markten hier ter stede, in verband met de verduisteringsmaatregelen uiterlijk een half uur voor zonsondergang door de marktkooplieden moeten zijn ontruimd. Derhalve moeten de markten op Zaterdag 23 augustus a.s. uiterlijk om 20:20 uur zijn ontruimd.

 

 

Losse en vaste plaatsen (30 januari 1941)

Op 30 januari 1941 schrijft de directeur van het Marktwezen dat er vaste plaatsen of losse plaatsen zijn op de markt. De toewijzing van deze plaatsen geschiedt als volgt: dat vaste plaatshouders voor voorkeurskaarthouders en deze voor ingeschrevenen op de sollicitantenlijst voor een losse plaats in aanmerking komen. Ten slotte wordt zo nodig onder de niet ingeschreven kooplieden geloot. Alleen voor standwerkers geldt deze regeling niet daar het voor de orde op de markten noodzakelijk is hen op een bepaald gedeelte te plaatsen.

 

Stoppen met uitgeven vergunningen Joodsche venters(20 juni 1941)

Op vrijdag 20 juni 1941 komt een nota ter sprake van de Administrateur der afdeeling Levensmiddelen. Deze nota betreft het uitreiken van nieuwe ventvergunningen aan Israëlieten. Uit deze nota blijkt, dat voor eenigen tijd door den Regeeringscommissaris is besloten, dat aan Israëlieten geen nieuwe ventvergunningen zullen worden gegeven.

Op 1 augustus 1941 wordt op het voorstel van den Wethouder voor de Levensmiddelen, Wasch- en Schoonmaak-, bad- en zwembadinrichtingen, door de Regeeringscommissaris voor Amsterdam het volgende besluit genomen:

                                                           Besluit:

Geen nieuwe standplaatsvergunningen uit te geven aan niet-ariërs.

 

 Verordening over het optreden van Joden in het openbaar (15 september 1941)

>> 

Art.2. Voorts is aan Joden verboden het directe of indirecte deelnemen aan openbare markten, met inbegrip van de veemarkten, openbare veilingen en goederenbeurzen, alsmede het betreden van abattoirs verboden.

>> 

Art. 7. Wie in strijd handelt met de bepalingen van art. 1, 2, 3 en 5 of deze ontduikt, wordt – voor zoover niet krachtens andere voorschriften een zwaardere straf wordt toegepast – bestraft met hechtenis met een maximum van zes maanden en een boete met een maximum van 1000 gulden of met een van deze straffen. Aan dezelfde straf is onderhevig hij, die een ontduiking van deze bepalingen in de hande werkt, mogelijk maakt of daarbij zijn medewerking verleent.

 

Onderzoek locatie Joodsche Markten (14 oktober 1941)

Ingevolge uw opdracht is door mij onderzocht op welke wijze uitvoering kan worden gegeven aan de bepalingen in artikel 2, jo. Art. 4 van de Verordening van den Commissaris-Generaal voor de Veiligheid van 18 september j.l. over het optreden van Joden in het openbaar.

Het aanvankelijk onderzoek leidde tot het resultaat dat, zoo er naar gestreefd moest worden slechts daar markten voor Joodsche kooplieden te doen zijn waar een Joodsche bevolking van omvang woont, er dan plaats zou zijn voor het instandhouden van de Nieuwmarkt en het Waterlooplein met de daaraan verbonden markt aan den Zwanenburgwal, als zijnde markten, welke nagenoeg uitsluitend door Joodsche kooplieden gezet zijn, terwijl voorts voor de Oosterpark- en Transvaalbuurt, met een gezamenlijke Joodsche bevolking van rond 22.000 personen een markt zou kunnen worden gevestigd aan de Tugelaweg en voor het gedeelte van het Zuidelijk stadskwartier, begrensd door Ceintuurbaan, Rivierenlaan, Amstel en Boerenwetering, waar een Joodsche bevolking van 21.000 personen woont, een markt aan de Uiterwaardestraat hoek Hunzestraat zou kunnen worden bevestigd.

Nader overleg tussschen U en bevoegde Duitsche autoriteiten leidde tot de opdracht te zoeken naar omsloten marktterreinen, zoodat op eenvoudige wijze controle kan worden uitgeoefend op het bezoek aan deze markten, welke uitsluitend door de Joodsche bevolking zou mogen geschieden.

Laatstbedoeld onderzoek heeft er toe geleid, dat geen andere terreinen als hier bedoeld in aanmerking kunnen komen, dan kinderspeel- of sportterreinen. Gebonden te zoeken in buurten, waar een beteekenend aantal van de Joodsche bevolking woont, kan U thans worden voorgesteld om voor het houden van Joodsche markten te gebruiken; 1 de kinderspeelplaats Centrum aan het Waterlooplein; den Oosterspeeltuin aan de Joubertstraat en 3 den speeltuin, Afdeling Zuid aan de Gaaspstraat.

Naar een voorlopige schatting zal de speelplaats aan het Waterlooplein plaats bieden voor 150 kooplieden, de speelplaats aan de Joubertstraat aan 180 a 200 kooplieden en de speelplaats aan de Gaaspstraat aan 250 kooplieden.

Bij de berekening van het aantal plaatsen is er voorloopig van uitgegaan om de vaste speeltoestellen niet te verwijderen. Ik moge U voorstellen daartoe ook niet eerder over te gaan, dan nadat gebleken is dat aan meer marktplaatsen behoefte is. In totaal zal er voorhands dus voor 600 Joodsche marktkooplieden op de hierboven genoemde in te richten markten een plaats zijn.

De Gemeentelijke Adviseur voor de Voedings- en Distributieaangelegenheden,

 

Aanvraag Joodsche markten (28 oktober 1941)

Hierbij deel ik u mede, dat met ingang van 3 november a.s. de Joodsche kooplieden niet meer tot de algemeene dag- en weekmarkten en de hulpmarkten daarvan zullen worden toegelaten. Voor deze kooplieden worden de volgende hulpmarkten aangewezen:

  1. Speeltuin Waterlooplein;
  2. Speeltuin Joubertstraat;
  3. Speeltuin Gaaspstraat.

In bijlage deze zend ik U een aanvraagformulier, hetgeen voor 31 oktober a.s. volledig ingevuld, voor zoover het gedeelte boven de streep betreft, te mijnen kantore Jan van Galenstraat 14, of ten kantore van den marktambtenaar moet worden ingeleverd.

 

 

Tijdelijke hulpmarkten voor Joden (31 oktober 1941)

De Burgemeester van Amsterdam,

Besluit:

Met ingang van 3 november 1941 tot en met 1 januari 1942 als tijdelijke hulpmarkten van de algemene dagmarkten aan te wijzen: den speeltuin op het Waterlooplein, den speeltuin aan de Joubertstraat en den speeltuin aan de Gaapstraat net dien verstande:

  1. Dat op voornoemde markten uitsluitend mogen worden uitgestald en verkocht levensmiddelen en textielwaren;
  2. Dat op voornoemde markten uitsluitend Joodsche marktkooplieden een plaats kunnen innemen en uitsluitend Joodsche bezoekers aldaar worden toegelaten.

 

Persbericht (1 november 1941)

Joodsche markten

Alleen voor Joodsche bezoekers

De burgemeester van Amsterdam deelt mede, dat de Joodsche markten in den speeltuin op het Waterlooplein, in den speeltuin aan de Joubertstraat en in den speeltuin aan de Gaaspstraat, welke markten op alle werkdagen worden gehouden, uitsluitend door Joden mogen worden bezocht.

Gaaspstraat

Start: 15/11/1941 met 199 kooplieden

Einde: 25/9/1942 met 15 kooplieden

15/8/1942 stonden er 282 kooplieden

 

Joubertstraat

Start: 22/11/1941 met 60 kooplieden

Einde: 25/12/1943 met 20 kooplieden

1/8/1942 stonden er 131 kooplieden

 

Minervaplein

Start: 27/6/1942 met 12 kooplieden

Einde: 27/11/1943 met 3 kooplieden

1/8/1942 stonden er 20 kooplieden

 

Waterlooplein

Start: 15/11/1941 met 124 kooplieden

Einde: 31/7/1942 met 6 kooplieden

8/8/1942 stonden er 156 kooplieden

 

Kramenzetters (11 november 1941)

Volgens het regelement van de markten is het zonder schriftelijke toestemming van den Directeur van het Marktwezen, verboden, op de markten andere kramen op te zetten of te hebben, dan die, welke gehuurd zijn van personen, aan wie door de Burgemeester en Wethouders vergunning is verleend om kramen, bestemd om op de markt te worden gebruikt, aldaar op een anderen dan voor de markt bestemden tijd op te zetten of te hebben. De bedoelde personen (de kramenverhuurders) betalen ter zake een belasting, het kramengeld, aan de Gemeente. Kooplieden, die hun eigen materiaal willen gebruiken, kunnen op de schriftelijke aanvrage, van mij vergunning krijgen, dit materiaal te blijven gebruiken.

De niet – Joodsche stallen- en karrenverhuurders hebben de vraag gesteld of zij voor en na markttijd op de Joodsche markten materiaal voor het uitstallen van goederen mogen brengen en weghalen, dat wil dus zeggen des morgens voor 9 uur en des avonds na markttijd. Naar mijn mening nemen deze stallenzetters direct noch indirect aan de markten deel, terwijl op genoemde tijden geen Joden op deze terreinen aanwezig zijn.

 

Alleen toegang voor Joden: De kwestie Jozef van Delft (2 januari 1942)

Er wordt in Amsterdam nauw toegezien op de strikte naleving van de ingevoerde anti- joodse maatregelen. Zo blijkt uit de correspondentie tussen de hoogste organen binnen het gemeentebestuur: Burgemeester E. Voûte en gemeentesecretaris J.F Franken en de Directeur van het Marktwezen dhr Sixma die is gevoerd tussen 2 en 27 januari 1942 over de overtreding die de marktkoopman  Jozef van Delft zou hebben begaan. Hij zou een ariër op het marktterrein aan de Gaaspstraat hebben toegelaten. Een overtreding die hoog werd opgenomen. Het diende ter voorbeeld en waarschuwing aan de Joodse kooplieden van de zogenaamde ‘Jodenmarkten’.

Mark voor Joden vertelt met Stichting Sobibor het verhaal van Jozef van Delft.

Bron: link

 

Aanwijzing tijdelijke hulpmarkt Minervaplein (19 juni 1942)

Besluit

Met ingang van 20 juni 1942 aan te wijzen als tijdelijke hulpmarkt uitsluitend voor Joodsche verkoopers, Joodsche koopers en Joodsche bezoekers, het zandterrein aan het Minervaplein, begrensd door de Rubenstraat en de Minervalaan, met dien verstande, dat op voorgenoemde hulpmarkt allen groente en nader aan te wijzen levensmiddelen ter markt mogen worden verkocht.

 

Tweede Beschikking: optreden van Joden in het openbaar (30 juni 1942)

Artikel 1. Joden moeten zich van 20 uur tot 6 uur binnen hun woningen ophouden.

>> 

Artikel 3. (1) Aan Joden is het verboden werkzaam te zijn als straatventer, met uitsluiting op het gebied van den handel in goederen van oude metalen, lompen en afval.

>> 

 

Gombault, Wirtschaftsreferent Bureau Beauftragte voor de Stad Amsterdam (15 juli 1942)

Naar aanleiding van Uw brief d.d. 13 dezer Akt.wi: Ref. G/L., heb ik de eer U te berichten, dat de vaste plaatsen van Joodsche kooplieden, die in de laatste weken hun plaatsen niet hebben bezet, met ingang van Maandag 13 dezer worden ingetrokken.

Deze vaste plaatsen zullen (overeenkomstig hetgeen aan het slot van mijn brief van 30 juni j.l. is vermeld), met ingang van dezen datum worden uitgegeven aan die joodsche kooplieden, die den laatsten tijd regelmatig losse plaatsen op de betrokken markten hebben ingenomen.

Er zullen dus uitsluitend vaste plaatsen op de Jodenmarkten zijn, terwijl vanaf heden geen nieuwe vaste plaatsen en voorkeurskaarten zullen worden uitgereikt.

De directeur.

 

Verdere algemene informatie omtrent de Joodsche markten en specifieke marktinformatie over de Gaaspstraat volgt.

 

Bron Stadsarchief Amsterdam

 Hierboven de aanvraagkaart van 30 oktober 1941 voor een plek op de Gaasptraat. 

 

Bron video Kindermonument

 De politieagent die bij de entree stond om ervoor te zorgen dat er alleen Joden op het terrein kwamen.

Bron Video Kindermonument

 Er zijn geen foto's bekend van de markt op de Gaaspstraat. De foto hierboven is een screenshot van een videofragment.

Onderstaande kooplieden zijn niet terug te vinden op het Joods monument. Het kan zijn dat de gegevens niet 100% kloppen omdat er soms spelfouten zijn gemaakt. Indien u een persoon herkent en meer informatie heeft, dan hoor ik dat graag zodat ik gegevens aan kan passen.

Contact hierover: info@marktvoorjoden.nl

 

Lijst aangepast per 29/10/2024

Ph Locher: 25/7/1909, onbekend

L Vreeland: 17/9/1897, onbekend