Moses Blom was weduwnaar van Sophia van Praagh (1852-1917). Met haar kreeg hij zeven kinderen, van wie er twee al op éénjarige leeftijd overleden (Kaatje Blom 1879-1880 en Wolf Blom 1890-1891). Dochter Flora Blom (geb. 1884) overleed op haar negenentwintigste. De andere kinderen, twee zoons en twee dochters, stichtten hun eigen gezinnen. Dochter Kaatje (Kaatje Ossendrijver-Blom, geb. 1894) woonde met haar man Jacob Ossendrijver in Rotterdam, ze had twee dochters en twee zoons. De rest van de familie bleef in Den Haag: Maurits Blom (geb. 1883) kreeg met zijn vrouw Betje Hakker drie dochters en een zoon; Naatje (Naatje Tokkie-Blom, geb. 1896) kreeg met haar man Mozes Tokkie twee dochters en twee zoons; de oudste zoon Nathan bleef kinderloos en nam zijn vader in huis. Geen van zijn kinderen en slechts één van de twaalf kleinkinderen – van wie sommigen zelf al weer kinderen hadden – overleefde de oorlog.
Toevoeging van een bezoeker van de website
Biografie