Het gezin van Gerson de Jongh en Sippora de Jongh - de Rood woonde in de Boterdiepstraat19-I te Amsterdam. In 1942 trouwde de 17 jarige dochter Sara met de een jaar oudere Hijman Stibbe, die om de hoek in de Uithoornstraat woonde. Omdat Hijman na het huwelijk nog bij zijn ouders ingeschreven bleef is het aannemelijk dat de dreigende deportatie een aanleiding voor het huwelijk vormde. Toen de deportatie korte tijd later een feit werd, zijn de handschoenen, die op de trouwerij gedragen werden, door de 9 jarige Mary de Jongh bij de buren in bewaring gegeven. Sara en Hijman werden op 30 september 1942 in Auschwitz omgebracht, Mary en haar ouders lieten op 16 april 1943 in Sobibor het leven. De handschoenen werden in 2012 aan het JHM overgedragen.aanvullen
Addition
Handschoentjes, het kostbaarste bezit
Kort voordat het gezin De Jongh gedeporteerd werd gaf Mary, de jongste dochter, haar kostbaarste bezit aan haar buurmeisje. Het waren de handschoentjes die ze bij het huwelijk van haar zusje gedragen had.
In 1942 trouwde de 17 jarige Sara de Jongh met de een jaar oudere Hijman Stibbe. Toen het jonge echtpaar korte tijd later gedeporteerd werd, zijn de handschoenen, die op de trouwerij gedragen werden bij de buren in bewaring gegeven.