Azor Boeki, geboren in 1869 in Rotterdam, was een zoon van Jacob Boeki en Sara Presburg. Op 29 November 1893 trouwde hij in Rotterdam met Johanna Bronkhorst uit Nijmegen, een dochter van Lodewijk Bronkhorst en Aaltje Sprengers. Het echtpaar kreeg vijf kinderen, t.w. Lodewijk, Sara en Aaltje en twee kinderen die Jacob genoemd werden maar die als baby al snel na hun geboorte zijn overleden. De drie eerst genoemde kinderen zijn tijdens de Sjoa vermoord, net als hun vader Azor Boeki. Zijn echtgenote Johanna Bronkhorst overleed in Rotterdam op 8 Maart 1938; zij is begraven op de Joodse Begraafplaats Toepad.
Vanaf Juni 1921 woonde het gezin Boeki in de Hugo de Grootstraat 90 in Rotterdam, maar verhuisde in 1935 naar nummer 142b en vanaf 1937 woonden zij op 112a. Vermoedelijk is Azor Boeki na het overlijden van zijn vrouw Johanna, in 1941 ingetrokken bij zijn dochter Sara die met haar man Benedictus Sanders en dochter Johanna in de Van Houtenstraat 26a woonden.
Azor Boeki werd op 22 October 1942 vanuit de Rotterdamse Van Houtenstraat 26a afgevoerd naar Kamp Westerbork en drie dagen later, op 26 October gedeporteerd naar Auschwitz. Bij aankomst aldaar op 29 October 1942 werd hij onmiddellijk vermoord.
Stadsarchief Rotterdam, gezinskaart Azor Boeki, website www.wiewaswie.nl, huwelijk Azor Boeki en Johanna Bronkhorst; website hetstenenarchief/graf Johanna Bronkhorst; het archief van de Joodse Raad, registratiekaart van Azor Boeki en een toevoeging van een bezoeker van de website.