De familie Ten Brink dook onder in oktober 1942. Eerst in hun woonplaats Almelo, later in Markelo. De zoon van het gezin zat elders ondergedoken. Nadat een voormalig werknemer van Maurits de verblijfplaats van het gezin van zijn baas had opgebiecht, viel de Landwacht in de nacht van 2 op 3 juli 1944 het onderduikadres in Markelo binnen. Via een luik in het toilet vluchtten de onderduikers hun schuilplaats in, die was aangebracht achter een muur in de aangebouwde schuur. De wand van de verstopplek was gecamoufleerd met houtblokken. Het huis werd urenlang tevergeefs doorzocht. Totdat de aanwezige districtscommandant van de Landwacht op de houtblokken schoot en er een gil klonk. Dochter Jetty was door een kogel getroffen. De familie kwam uit de schuilplaats tevoorschijn en werd via de Landwachtkazerne in Deventer naar Westerbork overgebracht.
Meer informatie over de onderduik, het verraad en de arrestatie van de familie Ten Brink, is opgenomen in onderstaand boek. Daarin staan ook diverse foto’s van Maurits, Roosje en Jetty ten Brink. De zoon overleefde als enige van het gezin de oorlog.
C.B. Cornelissen, Onvoltooid verleden tijd: Jodenvervolging in Almelo (Oldenzaal 2006) 16, 24, 80, 201-205, 266, 276, 280.
Verhaal