Verhaal

Het gezin van Salomon en Johanna

Het is eind mei 1940. Het gaat echt niet meer. Johanna wil een punt zetten achter haar huwelijk met Salomon. Ze zijn pas 5 jaar getrouwd en de tijd om te scheiden kan eigenlijk niet slechter. De oorlog is nog geen maand geleden begonnen en hun twee zoons Elja en Simon David hebben met hun 5 jaar en 2 jaar nog heel veel aandacht nodig. Maar op 20 juni 1940 spreekt de rechtbank toch officieel de scheiding uit en Johanna blijft met de twee kinderen achter in Apeldoorn en Salomon vertrekt naar Enschede, waar zijn ouders wonen. Ze zullen elkaar waarschijnlijk nooit meer zien.

Op de 1e Wormenseweg 42 woont aan het begin van de oorlog het gezin Van Essen, dat bestaat uit Salomon van Essen en Johanna van der Hoeden en hun zoon Elja van 5 en zoon Simon David van 2.

Salomon komt uit Ommen, waar hij in 1910 is geboren. Hij is de zoon van slager David van Essen en Saartje Zuidema. Hij komt in 1931 naar Apeldoorn om in het Apeldoornsche Bosch te werken als verpleger. Daar ontmoet hij Johanna van der Hoeden die in 1911 in Nijkerk is geboren. Zij is de dochter van koopman Simson van der Hoeden en Jansje Fortuijn. Johanna is in 1931 leerling- verpleegster in het Apeldoornsche Bosch..

Johanna raakt zwanger en bevalt in Amsterdam van haar zoon Elja op 3 mei 1935. Ze keert terug naar Apeldoorn en trouwt op 7 augustus 1935 met Salomon. Bij het huwelijk wordt Elja door Salomon erkend als zijn kind. Het echtpaar krijgt op 14 september 1937 hun tweede zoon en noemen hem Simon David. Ze verhuizen uiteindelijk naar de 1e Wormenseweg 42.

Salomon wisselt op enig moment van beroep en is kolenhandelaar en later weer reiziger.

Maar de relatie loopt stuk en de echtscheiding vindt in 1940 plaats op verzoek van Johanna en met instemming van Salomon. Hij vertrekt daarna naar Enschede.  

Zoon Elja wordt ingeschreven aan de lagere school aan de Bleekersweg, maar nog voordat hij start, komt hij vanaf 1 september 1941 thuis te zitten. Als in december 1941 de joodse school van start gaat, komt hij in de eerste klas bij juf Martha Rose Wijler.

Bij de grote razzia van 18 november 1942 worden 67 joden opgepakt, waaronder Johanna en de kinderen.  Ze blijven slechts een week in kamp Westerbork en worden op dinsdag 24 november 1942 naar Auschwitz gedeporteerd. Zij worden direct na aankomst omgebracht.

Vader Salomon is inmiddels ondergedoken en in het politieblad van 21 september 1942 doet de politie een oproep tot aanhouding.  Hij wordt opgepakt en op 20 augustus 1943 in Westerbork geregistreerd en vrijwel direct naar Auschwitz-Monowitz gedeporteerd. Daar krijgt hij nummer 139744 in zijn arm getatoeëerd. Hij overlijdt in Birkenau op 3 december 1943. Als doodsoorzaak wordt aangegeven ‘Versagen des Herzens und Kreislaufes’