Deze pagina is een aanvulling op de pagina De ontruiming van het Apeldoornsche Bosch
De namen die aan dit verhaal zijn gelinkt zijn de namen van slachtoffers van de Sjoa van wie op grond van een aantekening op hun kaart in de Joodse Raad Cartotheek of andere omstandigheden is komen vast te staan dat ze op 22 januari 1943 van Apeldoorn naar Westerbork zijn gebracht.
In de voorafgaande nacht waren 1.080 patiënten en 51 personeelsleden van de Joodse psychiatrische instelling Het Apeldoornsche Bosch naar het station van Apeldoorn gebracht en van daar uit in de ochtend gedeporteerd naar Auschwitz.
Het personeel dat niet vluchtte of werd meegestuurd, hun inwonende gezinsleden en diverse inwoners van Apeldoorn die zich op 19 januari op het terrein van de instelling moesten melden kwamen op 22 januari in Westerbork aan. Tot de inwonende gezinsleden worden ook de kinderen gerekend die in Westerbork zijn geboren.
Een kleine groep kader en administratief personeel, dat door de bezetter in Apeldoorn werd gehouden om de verdere ontmanteling van de instelling te bespoedigen, bleef achter in de instelling. Zij kwamen op 2 februari in Westerbork aan.
De meesten wachtte na aankomst in Westerbork alsnog deportatie naar een van de kampen in het oosten. Slechts 20 personen van deze groep hebben de oorlog overleefd.
Bronnen:
- Lucie Beaufort en John Stienen (2022, 22 januari). Het Apeldoornsche Boschtransport van 22 januari 1943. Van https://historiek.net/het-apeldoornsche-boschtransport-van-22-januari-1943/146932/
Bijgewerkt: 1 juli 2024.